Lavendel is een veel voorkomende soort in ons land. In de Nederlandse tuin komt vooral “echte lavendel” voor ofwel de Lavandula angustifolia. Niet zo gek ook dat lavendel zo populair is, wie houdt er nou niet van de mediterrane sfeer en geur?
Van het vakantiegevoel dat lavendel creëert wil je natuurlijk lang genieten. Maar hiervoor moet je je lavendel wel goed onderhouden. Het loopt namelijk nog wel eens op een teleurstelling uit, waarbij kale of afstervende planten veel voorkomend zijn. Het is dus belangrijk om tijdens het onderhoud je plant goed te toppen en te snoeien.
Wat dit precies inhoudt? Dat gaan we je uitleggen en delen daarbij meteen onze tips en tricks!
Inhoud
- Is lavendel winterhard?
- Wanneer snoei je lavendel?
- Hoe snoei je lavendel?
- Hoe voorkom je dat lavendel verhout?
- Extra tips
Is lavendel winterhard?
Dit is afhankelijk van de soort, maar de meest voorkomende lavendel (Landula angustifolia) in Nederland is goed winterhard en verdraagt ook nattigheid het beste. Je kunt dus elk jaar weer opnieuw van de heerlijk geurende bloemenpracht genieten.
Wanneer snoei je lavendel?
Lavendel snoei je twee keer per jaar. Dit doe je namelijk voor de bloei in het voorjaar en na de bloei in het najaar.
Het snoeien voor de bloei doe je dus in het voorjaar rond maart-april. Let wel op dat het niet meer vriest!
Het snoeien na de bloei gebeurt in het najaar rond september. Door meteen te snoeien hou je de lavendel goed in vorm. Mocht het een goede nazomer zijn dan bestaat de kans dat je lavendel langer doorbloeit tot oktober. Dan kun je het beste niet meer snoeien. Mocht je nu nog gaan snoeien, dan bestaat de kans dat je planten bevriezen in de winter.
Hoe snoei je lavendel?
In het voorjaar vindt de hoofdsnoei plaatst. Dit houdt in dat je de lavendel flink kunt snoeien. Je zal zien dat deze al langzaam aan het goeien is maar dit maakt niet uit. Snoei de lavendel ongeveer een derde deel terug tot ongeveer tien tot vijftien centimeter boven de grond.
Let op: Blijf altijd boven de nieuwe groene scheuten.
In het najaar is het vooral cosmetische snoei. Hiermee zorg je ervoor dat de plant mooi in vorm blijft. Het echte snoeien doe je dus altijd in het voorjaar.
Let bij het snoeien altijd op dat je nooit tot het kale hout snoeit. Je loopt namelijk het risico dat de lavendel dan niet meer goed gaat uitlopen.
Toppen van jonge lavendel
Heb je nog jonge lavendelplanten die je net geplant hebt? Top deze in het voorjaar dan twee tot drie keer. Hierbij knip je de nieuwe topjes af, dit wordt toppen genoemd.
Door het toppen stimuleer je de aanmaak van extra scheuten in de basis van de plant.
Door dit te doen zal je lavendel wat later bloeien maar je zult er langer plezier van hebben. Bijkomend voordeel is dat je lavendel ook minder snel kaal wordt aan de onderkant.
Toppen kan je ook toepassen bij oudere lavendel. Bij deze doe je het één keer en een paar weken na de eerste snoei.
Hoe voorkom je dat lavendel verhout?
Het voorkomen dat lavendel verhout is vrij simpel. Zorg dat je zowel in het voorjaar als het najaar de lavendel snoeit. Doe je dit niet dan zullen er van het hart van de plant geen jonge scheuten groeien waardoor deze van onder gaat verhouten en uit elkaar zal vallen.
Je kan lavendel namelijk niet meer terugsnoeien tot het kale hout. Op het oude hout zal lavendel namelijk slecht of zelfs niet meer uitgroeien.
Extra tips
Lavendel komt oorspronkelijk uit het Middellands-Zeegebied. Hierdoor is het een plant die bestand is tegen hoge temperaturen. We maken nogal eens de fout dat we denken dat lavendel ook veel water nodig heeft. Dit is niet het geval. Uitzondering hierop zijn nieuwe aanplantingen (bij droge of warme periodes) of lavendel in een pot (één tot twee keer per week tenzij het regent).
Uitgebloeide bloemen van lavendel hoef je niet weg te gooien. Deze kun je laten drogen en bijvoorbeeld in een linnen zakje opbergen voor een heerlijke geur.
Koop het liefst de Lavandula angustifolia. Exemplaren in het tuincentrum met dik, grijs blad zijn vaak soorten van Lavandula x intermedia en worden snel heel groot en kaal.
Lavendel houdt van een zonnige plek in een doorlatende liefst kalkrijke grond. Je hoeft deze plant dan ook vrijwel nooit te bemesten.